Vanaf 25 oktober start het thema ‘Reuzen en Kabouters’. Het thema spreekt tot de verbeelding van kinderen. De reus is groot en de kabouter is klein. De begrippen ‘groot’ en ‘klein’ staan dan ook centraal in het thema. Het thema start met een voorleesverhaal over een kabouter en een reus. D.m.v. ondersteunende prenten worden de begrippen ‘reus’ en ‘kabouter’ duidelijk gemaakt. Kabouter Bim wil spelen. Maar de andere kabouters hebben geen tijd. Dan komt kabouter Bim een reus tegen. Nu kan kabouter Bim toch met iemand spelen! Samen spelen ze met de bal. En wat handig dat de reus zo groot is dat hij de bal kan pakken als die boven in de boom vastzit.
Wat gaan wij doen?
- In de groep wordt een kabouterhuis gemaakt, maar zijn ook spullen van de reus te vinden. Wat zetten de kinderen klaar als de reus op bezoek komt in het kabouterhuis?
- De kinderen lopen als reuzen en als kabouters en ze proberen de bal te pakken van een hoge kast. Wie kan erbij?
- Ook volgen de kinderen de voetstappen van de kabouter en die van de reus. Past hun voet in de voetstap van de reus? En in die van de kabouter?
- Een strandbal wordt een paddenstoel, waarop een kabouter heen en weer wipt. Net als in het bekende kinderliedje ‘op een grote paddenstoel’. De baby’s wiebelen op hun buik op een grote bal.
- De baby’s spelen met grote en kleine bakjes die in elkaar passen. Ze roeren met een lepeltje in een kopje en proberen zelf een beetje water uit een bekertje te drinken.
- De baby’s spelen verstopspelletjes en doen spelletjes met hun handen en voeten.
- De kinderen leren een versje over drie kaboutertjes, waarbij hun vingers voor kabouter spelen.
- We ontdekken samen wat er in het bos ligt. We bekijken kastanjes, bladeren, dennenappels etc. We bekijken de kleuren, of ze hard of zacht zijn en of ze groot of klein zijn.
Wat kunt u thuis doen?
- Ga samen eens op onderzoek in huis, buiten of in het bos. Zoek grote maar ook hele kleine dingen.
- Kinderen vinden het vaak erg leuk om spullen in en uit te pakken. Laat uw kind helpen zijn tas in te pakken als hij naar de opvang gaat. Wat heeft hij nodig? En past het allemaal in de tas? Geef uw kind expres ook iets wat niet in de tas past. Bijvoorbeeld een groot boek. Kan uw kind vertellen dat het niet past, dat het te groot is?
- Besteed thuis extra aandacht aan de begrippen ‘groot’ en ‘klein’ door tijdens de dagelijkse bezigheden te benoemen wat groot en klein is. Maak het speels door bijv. tijdens een wandelingetje kabouterstappen en reuzenstappen af te wisselen, of vraag uw kind tijdens het eten eerst een reuzenhap te nemen en daarna een kabouterhapje.
- Maak met een oud laken een huisje tussen twee stoelen. Zet het laken vast met knijpers. Uw kind heeft nu een eigen kabouterhuisje. Laat hem of haar een paar speeltjes uitzoeken om mee te spelen in het zijn of haar kabouterhuisje.
- Doe tijdens het verzorgen een verstopspelletje met jouw baby. Verstop de hand van jouw baby onder een handdoek en reageer verbaasd. ‘Waar is je hand nou?’ reageer enthousiast als de hand van jouw baby weer tevoorschijn komt. Herhaal hetzelfde spelletje regelmatig, zodat jouw baby leert herkennen wat er komen gaat. Wissel ook eens af door in plaats van de hand, een voet van jouw baby onder een handdoek te verstoppen. Hoe beter jouw baby het spelletje kent, hoe beter hij kan meespelen. Misschien wil hij al zelf zijn hand onder een handdoek verstoppen.
Meenemen:
Tijdens dit thema staat het seizoen de herfst centraal. We vinden het dan ook leuk om onze thematafel te vullen met blaadjes, kastanjes, eikels, dennenappels etc. De kinderen mogen allemaal wat meenemen om de thematafel te vullen.
Liedjes en versjes:
Onder hele hoge bomen
In een groot kabouterbos
Staat een lief en aardig huisje
Zomaar midden op het mos
‘k Zou er best in willen wonen
Maar ik ben al veel te groot
’t Is gebouwd voor de kabouters
Met hun jas en mutsje rood
=
Eekhoorn, eekhoorn, met je lange staartje
Eekhoorn, eekhoorn, springt met een vaartje
Tikke, takke, tomen
Roetsj! in de bomen
=
Op een grote paddenstoel
Rood met witte stippen
Zat kabouter Spillebeen
Heen en weer te wippen
Krak, zei toen de paddenstoel
Met een diepe zucht
Allebei de beentjes
Hoepla in de lucht
=
Herfst, herfst, wat heb je te koop
Duizend kilo bladeren op een hoop
Zakken vol met wind
Ja m’n kind
‘k Weet niet of jij dat aardig vindt
Woorden:
Ook in dit thema werken we weer aan de uitbereiding van de woordenschat. Hieronder een selectie van de woorden die spelenderwijs aan bod komen:
- De bal, de ballon, het boek, de rugzak, de tas,
- De boom, het bos, de paddenstoel, wonen
- De kabouter, de muts, de reus, de deksel
- De tafel, het touw, de veter, de voet
- Dansen, gooien, kloppen, kruipen, kunnen, opblazen, passen rollen, spelen, springen, stampen