Risicovol spelen bij Chapeau Kinderwerk

Risicovol spelen bij Chapeau Kinderwerk

Wat is risicovol spelen?

Bij risicovol spelen gaan kinderen aan de slag met spannende, uitdagende en avontuurlijke activiteiten waarbij een risico bestaat op een kleine verwonding. Tijdens risicovol spelen testen en verleggen kinderen hun grenzen door nieuwe activiteiten uit te proberen en hun angsten te overwinnen. De opwinding, spanning en trots die kinderen ervaren tijdens het ontdekken en opzoeken van hun grenzen maakt dat kinderen risicovol spelen heel leuk vinden.Uit een internationaal wetenschappelijk onderzoek komen deze belangrijke punten:

Door het ervaren van risicovolle situaties tijdens risicovol spelen, ontwikkelen kinderen risicocompetenties: ze leren risico’s inschatten en ontwikkelen cognitieve vaardigheden om de juiste afwegingen te maken wanneer een risicovolle situatie zich opnieuw voordoet.Het nemen van risico’s is een onderdeel van de ‘gereedschapskist’ voor effectief leren. Risicovol spelen ontwikkelt een positieve houding van ‘ik kan het’ en daarmee gaat een kind uitdagingen meer zien als iets om van te genieten dan om te vermijden. Dit vergroot onafhankelijkheid en zelfvertrouwen, wat belangrijk kan zijn voor hun doorzettingsvermogen als ze geconfronteerd worden met uitdagingen.

  • Risicovol spelen heeft een positieve invloed op de fysieke en mentale gezondheid van kinderen en op het ontwikkelen van sociale vaardigheden. Kinderen staan sterker in hun schoenen en kunnen beter conflicten oplossen en emoties herkennen van speelmaatjes.
  • Bewegingen die veel voorkomen bij risicovol spelen, zoals slingeren, klimmen, rollen, hangen en glijden, zijn niet alleen leuk voor kinderen, maar ook van essentieel belang voor hun motorische vaardigheden, balans, coördinatie, en lichaamsbewustzijn. Kinderen die dat niet doen zijn vaker onhandig, voelen zich ongemakkelijk in hun eigen lichaam, hebben een slechte balans en bewegingsangst.

Risicovol spelen = leuk

Maak van risicovol spelen iets leuks! Zie het zelf ook als spelen. Denk maar eens terug aan de dingen die jij deed als kind en hoeveel plezier je daardoor had. Met deze 6 stelregels ga je goed voorbereid aan de slag!

  1. Kijk en luister naar het kind
  2. Luister naar je eigen gevoel
  3. Grenzen verleggen
  4. Maak duidelijke afspraken
  5. Moedig aan en houd afstand
  6. Waarschuw niet te snel

 

Kijk en luister naar het kind

Stoer, angstig of vol energie? Kijk en luister goed naar het kind. Vraag hem waarom hij iets risicovols wil proberen. Bedenk dan een manier waarop dat kan. Maak bijvoorbeeld samen regels. Is het kind bang om iets nieuws te proberen? Vraag hem waarom hij iets niet durft. Bedenk dan een manier om het kind te begeleiden. Zo leert hij om met risico’s om te gaan.

Luister naar je eigen gevoel

Luister goed naar je eigen gevoel. Jij weet het beste wat het kind wel en niet kan. Vertel het kind waarom hij iets wel of niet mag. Benoem de risico’s die je ziet, daar leert een kind van.

Grenzen Verleggen

Ieder kind gaat zijn grenzen verleggen. Het ene kind wil dat mama niet meer meegaat naar het speelplein, het andere kind zit opeens boven in het hoge klimrek. Het is allemaal natuurlijk gedrag. Probeer je daarop voor te bereiden. Kijk goed hoe het kind met het risicovol spelen omgaat. Oefen ermee, als dat nodig is.

Maak duidelijk afspraken

Maak duidelijke afspraken met het kind.

Moedig aan en houd afstand

Moedig het kind aan als het iets nieuws probeert en geef de ruimte om te experimenteren. Grijp alleen in als het een echt gevaar is, maar leg uit waarom je ingrijpt en geef tips, bijvoorbeeld bij het klimmen: “Kijk af en toe naar beneden.” “Zorg dat je je altijd met twee voeten en minimaal 1 hand vasthoudt.” Je kunt het ook voordoen. Het is wel belangrijk dat het kind het zelf doet. Dus neem het niet over en help je kind niet te veel fysiek (bijvoorbeeld door je kind in de boom te tillen).

Waarschuw niet te snel

Let eens op hoe snel je kijk uit! roept als je ziet dat je kind iets spannends doet. Jij wilt hem alleen waarschuwen, maar je kunt je kind daarmee uit zijn concentratie halen. Probeer om 10 seconden te wachten voordat je roept. Wat gebeurt er? Waarom vind je het eng om het kind iets te laten doen? Hoe groot is het risico eigenlijk? Bedenk hoe het kind zich voelt als hij iets wel (goed) doet. De kans is groot dat hij plezier heeft, dat zijn zelfvertrouwen groeit en dat hij leert van iets nieuws. Maar grijp uiteraard wel in als het risico onaanvaardbaar is, bijvoorbeeld door het kind te helpen of de activiteit te stoppen. Leg daarbij uit waarom je ingrijpt zodat het kind niet bang wordt maar er iets van kan leren.